Handleiding InfraCAD CE

Punten meten

 

InfraCAD CE verwerkt een meting altijd tot lijnen en punten. Lijnmetingen worden verwerkt als 2D of 3D Polylines, en puntmetingen als symbool (Block). Zoals bij lijnmetingen ook stuurcodes gebruikt kunnen worden, kan bij een puntmeting parameters worden toegepast. De parameters kunnen vervolgens gebruikt worden om eigenschappen van een symbool te regelen of om attributen te vullen, als het symbool daarover beschikt.

 

Parameters

Een parameter is niets anders dan de volgende codes in een meetregel achter de puntcode. De puntcodes die buiten gebruikt worden, dienen in InfraCAD CE bekend te zijn. Deze puntcodes kunnen beheerd worden in de Meetcodering Editor. Normaal gesproken wordt één keer een Meetcodering samengesteld met de gewenste codes, en daarna worden alle metingen verwerkt met deze Meetcodering.

De structuur van coderen van punten, werkt als volgt:

[puntcode]  [parameter1]  [parameter2]  [parameter3]  [etc]

Als voorbeeld:

SBM  Eik  0.70

In dit voorbeeld is een boom gemeten met puntcode 'SBM' en twee parameters ingevoerd: 'Eik' en '0.70'. De parameters worden alleen gebruikt als in de Meetcodering Editor is aangegeven dat daar iets mee gedaan moet worden, anders worden ze genegeerd.

In de Meetcodering is in bovenstaand voorbeeld aangegeven dat parameter1 in de Attribute 'SOORT' geplaatst moet worden en de parameter2 in de Attribute 'DIAMETER'. Bij de verwerking van de meting zal het symbool als AutoCAD Block worden geplaatst, en in de betreffende attributen wordt dan de tekst 'Eik' en '0.70' ingevuld.

 

Het is daarmee van belang dat de landmeter buiten, ervan op de hoogte is welke parameters gemeten moeten worden en waar deze voor gebruikt worden. In sommige meetinstrumenten kan dit gestuurd worden, maar soms is het een vrije invulling. Dan is het belangrijk dat de diameter en soort niet andersom worden ingevoerd buiten.

 

Parameters met spaties

Alle parameters worden gesheiden met spaties. Er kunnen dus geen parameters zijn met spaties. Een boomnaam met spaties is daarmee niet mogelijk. In de Meetcodering Editor kan wel worden aangegeven dat alle parameters in een Attribute worden geplaatst, zodat het bijvoorbeeld gebruikt kan worden om 'Burgemeester A. Huizingalaan' als volledige tekst te tonen. Maar in het geval van een boom zal een eventuele diameter ook in hetzelfde veld worden geplaatst. Omdat de positie van de diameter kan wisselen, is het ook geen betrouwbare oplossing om in een Attribute te tonen.

Een andere oplossing zou kunnen zijn om gebruik te maken van attribuutvervanging.

 

Parameterwaarde vervanging

Om het meten buiten te vereenvoudigen, kan in de Meetcodering Editor een afkortingenlijst worden ingesteld voor attribuutwaarden. Zo kan buiten een korte attribuutwaarde worden ingevoerd, bijvoorbeeld 'beuk', terwijl tijdens de verwerking dan de Latijnse benaming 'Fagus sylvatica' wordt toegepast. Hiermee kan buiten een parameter worden beperkt tot één kort woord, terwijl het symbool keurig de volledige naam toont.

 

Parameter voor verschaling

In de Meetcodering Editor kan ook verwezen worden naar een parameter om het symbool te verschalen. Voorwaarde is dat de ingevoerde parameter numeriek is. Als in bovenstaand voorbeeld een boom altijd wordt gemeten met [parameter1 = boomnaam] [parameter2 = diameter], dan kan parameter2 ook worden gebruikt om het symbool te verschalen. De afmetingen van het Block dienen in de definitie hierop afgestemd te zijn. Vult men bijvoorbeeld '70' in als diameter in plaats van '0.70', dan wordt het symbool 70x zo groot getekend. Dit kan alleen werken als het Block daarop is afgestemd.

Alleen symbolen die verschaald mogen worden geplaatst conform de NLCS, en die niet-annotatief zijn, worden verschaald conform de ingestelde parameter.

 

Attributen

In de Attributes hoeft niet alleen verwezen te worden naar parameters, ook gewone tekst is mogelijk, en eventueel gecombineerd. Als in de Meetcodering Editor het volgende is gedefinieerd voor één van de Attributes:

'Diameter van de boom is <[Parameter:2]>m.'

Dan wordt in AutoCAD het volgende getoond als Attribute waarde:

'Diameter van de boom is 0.70m.'

 

Als de landmeter per ongeluk de parameters in de verkeerde volgorde invult, dan zal dit in de tekening zichtbaar zijn bij de betreffende boom:

'Diameter van de boom is Eikm.'

 

InfraCAD CE kan zulke fouten niet onderscheppen. Het is erg belangrijk dat de Meetcodering samen met de landmeter wordt samengesteld.

Naast parameters kunnen ook eigenschappen worden getoond, zoals de gemeten hoogte van het punt, of de datum van de meting. In dit voorbeeld:

Zal in de Attribute 'HOOGTE' de gemeten hoogte met 2 decimalen worden getoond en in de Attribute 'PUNTNUMMER' een ingevoerde parameter1.

Eigenschappen volgen uit de meting zelf, en hoeft de landmeter niet in te vullen in de meetregel. Alle mogelijke templates kunnen worden gekozen via het rechter muisknop menu.

 

Rotatie

Een puntcode kan zijn ingesteld dat deze wordt geroteerd naar het volgende meetpunt. Zo kan een kolk bijvoorbeeld worden geroteerd in de bandenlijn. Voorwaarde is wel dat de landmeter weet dat dit gebeurt, en dat het volgende meetpunt ergens langs de band wordt gemeten en niet een hoekpunt van een woning of iets dergelijks.

 

Surface

Als aangevinkt is dat het gemeten punt gebruikt mag worden bij het maken van een Civil 3D Surface, dan zal InfraCAD CE dit punt gebruiken bij het uitvoeren van die functie, tenminste als dit via de grote keuzeknop op de Palette wordt gestart. Punten waarvan de hoogte is aangemerkt als onbetrouwbaar of als geen-hoogte, worden genegeerd bij het maken van een Surface.

 

 


InfraCAD CE v9.0

ARKANCE Nederland © 2025